Problemen stadsverwarming

Stadsverwarming: onveilig, te duur en nauwelijks duurzaam

Stadsverwarming is modern, duurzaam en comfortabel, en zeker niet duurder dan verwarmen op gas. Het zijn prachtige beloften die de energiebedrijven over stadswarmte maken. Daarnaast ontvingen de aandeelhouders (gemeenten en provincies) mooie dividenden van hun nutsbedrijven. Voor Eneco geldt dit nog steeds. Daarom gingen veel wethouders “overstag” en lieten “hun” (nieuwbouw)wijken aansluiten op stadsverwarming, lees: vastkoppelen aan het warmtemonopolie van hun energiebedrijf. Inmiddels hebben meer dan 600.000 Nederlandse woningen stadsverwarming: ~ 10% van de Nederlandse huishoudens.

Warmtewet. Sommige politici vertrouwden het meer dan tien jaar geleden al niet, en ijverden voor een wet die stadsverwarmingsklanten zou moeten beschermen tegen het monopolie van hun warmteleverancier. Die klanten hebben immers geen keuzevrijheid. Hun woningen worden verplicht aangesloten op stadsverwarming. Het Ministerie van EZ werkte vele jaren aan die wet. Op 01.01.2014 trad de Warmtewet eindelijk in werking.

NMDA. Het belangrijkste beginsel in de Warmtewet is het Niet Meer Dan Anders beginsel (NMDA). Dit houdt in dat de warmteklant voor zijn warmte in ieder geval niet meer betaalt dan een gebruiker van aardgas in een vergelijkbare situatie. Een heel redelijke aanname wanneer je beseft dat de koper van een woning in een warmtewijk qua energielevering niets te kiezen heeft. Het NMDA tarief bevat daarom alle kosten van een complete verwarming op aardgas, op basis van een conventionele hoog-rendement (Hr) ketel met alle toebehoren (schoorsteen, gasaansluiting, waterleiding, stopcontact, aansluiting op de radiatoren, etc.)

EnergieNederland. In de jaren waarin EZ hard(?) werkte aan een Warmtewet die maar steeds niet werd afgerond,[1] stelde de vereniging van energiebedrijven EnergieNed(erland) zelf(!) een jaarlijks warmte-tariefadvies op (voorbeeld: tariefadvies 2013). Vervolgens rekenden de meeste energiebedrijven aan hun warmteklanten deze zelf voorgestelde adviesprijs (dus het geadviseerde maximum, en niet minder). In sommige gevallen (b.v. Ypenburg, Zoetermeer) rekenden zij zelfs méér dan het door de energiebedrijven zélf voorgestelde maximum. Uiterst merkwaardig.

Klachten. Nu de Warmtewet eindelijk is ingegaan, ligt er een basis voor (hernieuwde) klachten over de problemen met stadswarmte en met de Warmtewet, en hebben verschillende organisaties zich bij EZ (opnieuw) beklaagd. Veel problemen worden onder andere genoemd in een brief van Vereniging Eigen Huis aan Minister Blok (die hem direct doorstuurde aan Minister Kamp van EZ). Stichting Stadswarmte Den Haag-Ypenburg-Nootdorp en Stichting Reeshofwarmte uit Tilburg hebben inhoudelijk bijgedragen aan deze brief van de VEH, en aan een volgende brief, die nu in voorbereiding is.

Reactie EZ. Minister Kamp schreef daarop een brief aan de 2e Kamer, met een eerste evaluatie van de Warmtewet (door de Autoriteit Consument en Markt, ACM, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, RVO, en zijn eigen Ministerie), en zijn reactie op uit het land opgeworpen vragen en problemen. In zijn brief vergelijkt de Minister de tarieven van 2014 met die van 2013: “de verschillen zijn klein, dus is de Warmtewet in orde”. De forse rekenfouten die ook in de voorgaande jaren al in de NMDA berekeningen zaten, en waar EZ ook toen al van op de hoogte was, worden nog steeds gebagatelliseerd en genegeerd.

Hieronder een overzicht van de problemen die o.i. veel meer aandacht vergen dan ze nu van EZ krijgen. Het gaat om:

 

1. Veel en ernstige lekkages.

Deze komen overal in het land voor. Op Ypenburg zijn de lekkages uit de afgelopen jaren door Stichting Stadswarmte Den Haag-Ypenburg-Nootdorp geinventariseerd en gepubliceerd (in de vorm van een overzicht van de meldingen en een samenvattende presentatie; zie ook de benoeming van de problemen in de brief van Minister Kamp aan de 2e Kamer, blz. 1 en 12, waar dit probleem en onze Stichting worden vermeld).

Alleen al op Ypenburg werden t/m 31.12.2014 door bewoners bijna 200 lekkages gemeld, waarvan 18 zeer ernstig. De grootste lekkage betrof een schade van 3,5 euroton(!), de 17 andere betroffen schades tussen € 10.000 – € 100.000. Verder 48 schades tussen € 1.000 – € 10.000. De schade van de overige 123 lekkages was kleiner dan € 1.000. N.B.: veel grote schades werden niet door de getroffenen maar door buurtbewoners gemeld. Reden om aan te nemen dat er nog veel meer hebben plaatsgevonden.

De schades niet enkel financieel (en verzekerd). Een bewoonster meldde letselschade, kinderen werden door rondspuitend heet water bedreigd, en in de hete stoom die bij lekkages ontstaat zijn meerdere huisdieren overleden. Slachtoffers melden dat zij weken, maandenlang slechts in een deel van hun woning konden wonen (of helemaal elders hun intrek namen), want in de woning staan wekenlang drogers te blazen, voordat pas met het herstel kan worden begonnen. Men meldt allerlei verloren gegane onvervangbare zaken (foto’s, archieven, elektronische data, kwetsbare huisraad, bijzondere aandenkens, etc.). En ten slotte kosten het opruimen, schoonmaken, herinrichten en de lange discussies met de verzekeraar vele onvergoede vrije dagen. Zie verder de presentatie voor meer details.

Stadsverwarming zou veilig ontworpen en aangelegd kunnen worden, maar het gebeurt (nog) niet. Meerdere werktuigbouwkundigen verklaarden dat het ontwerp feitelijk niet geschikt is voor consumenten. Ook meerdere installateurs die stadsverwarming nog niet kenden, maar werden gevraagd reparaties uit te voeren, verklaarden zeer verbaasd te zijn dat het systeem geen beveiliging bevat (zoals een wasmachine-waterslot).

De ernstige lekkages zijn mogelijk omdat het systeem van de stadsverwarming onvoldoende beveiligd is. Er ontbreekt een scheiding tussen de leidingen in huis en de leidingen buiten. Bij een lek in de woning kunnen daardoor onder hoge druk (~ 3 bar) zeer grote hoeveelheden van zeer heet water (tot 90 °C) het huis blijven binnenstromen, totdat de bewoner of de brandweer de hoofdkraan van de stadsverwarming sluit. Dit geldt niet alleen op Ypenburg, maar bij alle stadsverwarmingsnetten in ons land. In Purmerend worden de bewoners al expliciet gewaarschuwd voor het gevaar van lekkages en de gevolgen.[2]

De vele lekkages zijn het gevolg van het gebruik van materialen van onvoldoende kwaliteit (omdat ze zijn ontworpen voor conventionele cv met gemiddeld lagere drukken, lagere temperaturen en lagere temperatuurschommelingen). De kwaliteitseisen van materialen voor conventionele cv kunnen minder streng zijn, omdat bij een lek slechts kleine hoeveelheden water kunnen lekken. Een conventionele cv bevat slechts enkele tientallen liters water, en de pomp van de Hr-ketel slaat bij een drukval direct af. Let op: voor de water- en gasleidingen in huis, die net als stadsverwarming “open liggen naar de buitenwereld”, gelden zeer strenge kwaliteits- en installatie-eisen (GIVEG, KIWA). Naast het materiaalprobleem vermoeden wij ook onvoldoende toezicht door de warmteleverancier op correcte installatie van de stadsverwarmingsystemen in en buiten de woningen. [3]

Wanneer de Overheid de prijs van een product vaststelt/reguleert, lijkt het ons vanuit economisch oogpunt ook logisch dat de kwaliteit/functionaliteit van het te leveren product eveneens duidelijk moet zijn omschreven, zeker wanneer deze kwaliteit (o.a. de veiligheid), niet vanzelfsprekend is. Een prijs vaststellen van een product, zonder tegelijkertijd de kwaliteit van het product duidelijk vast te leggen is alleen al vanuit economisch oogpunt onbegrijpelijk en onacceptabel.

Samengevat: de warmteklant betaalt het NMDA tarief, dat wil zeggen alle kosten van een complete, veilige verwarming op aardgas, op basis van een conventionele hoog-rendement (Hr) ketel met alle toebehoren, maar krijgt daarvoor een systeem dat qua veiligheid niet vergelijkbaar is met gasverwarming, maar veel minder veilig is: stadswarmte.

En wat doet de Minister met deze klacht? Hij verwijst, in zijn brief aan de 2e Kamer, het lekkageprobleem door naar het Ministerie voor Wonen (blz 12). Wellicht komen er dan op termijn betere bouwvoorschriften voor nieuwe warmtewoningen (als die er, gezien alle problemen, nog komen). Maar daar zijn de bestaande woningen nog niet mee verbeterd. En daar ging het vooral om.

 

2.  Hoge kosten.

In theorie is het warmtetarief gemaximeerd op NMDA: de warmteklant betaalt voor zijn warmte in ieder geval niet meer dan alle kosten voor een gebruiker van aardgas in een vergelijkbare situatie. Een heel redelijke aanname wanneer je beseft dat de koper van een woning in een warmtewijk qua energielevering niets te kiezen heeft. Het NMDA tarief, het maximale tarief voor warmte, bevat daarom alle kosten van een complete verwarming op aardgas, op basis van een conventionele hoog-rendement (Hr) ketel met alle toebehoren (schoorsteen, waterleiding, aardgasaansluiting, stopcontact, aansluiting op de radiatoren, etc.). In de praktijk is de gereguleerde maximumprijs veel te hoog.

Bewoners die uit een gaswoning naar een warmtewoning zijn verhuisd klagen steen en been. Iemand uit Ypenburg schrijft: “Ik heb op Ypenburg vrijwel dezelfde woning (qua bouwjaar, grootte) als mijn dochter in Leidschenveen. Zij stookt op gas, ik heb stadswarmte. Onze thermostaten zijn precies gelijk afgesteld, maar ik betaal per jaar € 600 meer.

Warmteklanten betalen veel te veel, omdat in de berekeningen van de Warmtewet “fouten” zitten. En die fouten compenseren elkaar niet, omdat alle fouten dezelfde kant op werken: tariefsverhogend. Dat is nogal toevallig. EZ benoemt in de brief bijvoorbeeld onderstaande fouten en verkeerde aannames in de Warmtewet niet, of onvoldoende:

  1. de éénmalige aansluitbijdrage voor de warmteaansluiting is niet goed geregeld. De kosten voor nieuwe aansluitingen op een bestaand warmtenet zijn gereguleerd, en gelijk aan die voor een gasaansluiting. [4] Wordt echter een geheel nieuwe warmtewijk aangelegd, dan is het aansluittarief het resultaat van een intransparante onderhandeling tussen de projectontwikkelaar en de warmteleverancier. De bewoner heeft er geen grip op, en betaalt een fors bedrag voor zijn warmteaansluiting, verstopt in de koopprijs van zijn woning. Hij betaalt voor de fictieve aanleg van een complete cv-installatie op gas, maar het bedrag dat hij precies betaalt, blijft onduidelijk. Dit is niet in overeenstemming met het NMDA beginsel.
  2. de warmteklant betaalt twee cv ketels in plaats van één. De eerste ketel zit in de éénmalige aansluitbijdrage voor warmte. De bewoner betaalt voor de aanleg van een complete cv op gas. Wie een vrije kavel heeft gekocht en daar zelf een woning op heeft gebouwd, heeft de rekening voor dit forse bedrag ook echt “zien langskomen”, omdat hij deze zelf heeft moeten betalen. De tweede ketel betaalt de warmteklant vanaf de eerste dag dat hij warmte geleverd krijgt, via zijn energienota. In het jaarlijkse vastrecht zitten de afschrijving en rente voor opnieuw een cv ketel: de tweede! Dit is niet in overeenstemming met het NMDA beginsel.
  3. de warmteklant betaalt extra voor “leidingverliezen”. Dit zijn de verliezen doordat warm water, dat in de woning door leidingen stroomt, afkoelt in ruimtes die niet verwarmd hoeven te worden. Of het kraanwater dat wel wordt verwarmd, maar dat nooit bij de kraan aankomt, omdat die al weer is dichtgedraaid. De leidingen in de warmtewoning hebben natuurlijk al hun eigen inherente leidingverliezen. Die zitten dus ook automatisch in de afgenomen warmte die de klant betaalt. Daar bovenop moet de warmteklant alle (fictieve) leidingverliezen betalen voor een woning op aardgas, omdat de opstellers van de Wet menen dat een gaswoning hogere leidingverliezen heeft dan een warmtewoning. Daarom moet de warmteklant bovenop zijn eigen werkelijke leidingverliezen ook de theoretische leidingverliezen betalen die zijn woning zou hebben als die op aardgas aangesloten zou zijn. Adviesburo Haskoning leek dit al “niet te verdedigen” (zie pagina 28, par. 9.1.6. en 9.1.7). Toch heeft de Overheid deze kosten voor warmteklanten gehandhaafd. Dat is niet in overeenstemming met het NMDA beginsel.
  4. de warmteklant betaalt elke 15 jaar een geheel nieuwe ketelinstallatie in plaats van een ketelvervanging. Elke 15 jaar wordt de hoogrendementsketel in de fictieve gaswoning vervangen. En dan niet alleen de ketel, maar ook de waterleiding er naar toe, het stopcontact, de rookgasafvoer door het dak, etc. etc. In normale gaswoningen wordt alleen de ketel met enkele toebehoren vervangen, en kost dat € 1000 à € 1200. Voor de warmteklant niet. In de warmtewoning wordt elke 15 jaar fictief een geheel nieuwe ketel compleet met alle toebehoren nieuw aangelegd, voor ongeveer het dubbele bedrag. Zo’n hoog bedrag zou de gemiddelde gasklant daar nooit aan uitgeven. Dit is dus niet in overeenstemming met het NMDA beginsel.
  5. de warmteklant moet, ten gevolge van de Warmtewet, sinds 1 januari 2014 een “redelijke huur” voor zijn warmtewisselaar betalen, zonder dat ooit een huurovereenkomst is aangegaan, zonder dat het Energiebedrijf kan bewijzen dat zij die wisselaar hebben betaald, en zonder dat de bewoner van de Wet de gelegenheid krijgt de warmtewisselaar te kopen. Terwijl de bewoners op Ypenburg al in hun éénmalige aansluitbijdrage de hele warmtewisselaar hebben betaald. Hiervan kunnen wij bewijs overleggen. Die warmtewisselaar betalen zij dus ook dubbel (dit kan in andere warmtewijken anders geregeld zijn). Eneco rekent op Ypenburg voor de warmtewisselaar € 170 huur per jaar, inclusief “onderhoud”. Deze warmtewisselaars kosten maximaal zo’n € 750 (inclusief BTW en installatie voor max. € 100), ze gaan 20 jaar mee en de fabrikant verzekert dat ze onderhoudsvrij zijn. Voor die investering van maximaal € 950 door het energiebedrijf betaalt de warmteklant op Ypenburg in de 20 jaar erna 20 x 170 = €3400,- “huur”, nog afgezien van inflatiecorrecties. In 20 jaar betaalt de klant die investering dus al snel 4 keer terug. Wij vinden dit absurd.
  6. de warmteklant betaalt de gemiddelde gasprijs van de drie duurste leveranciers van aardgas. Terwijl van gasgebruikers al een flink deel (~20%) is overgestapt naar de goedkoopste aanbieders (mondelinge informatie door EZ), en klanten van de duurste aanbieders na één telefoontje vaak al korting krijgen. Ook deze voordelen, waar een deel van de “vergelijkbare gasklanten” wel van profiteren, worden aan warmteklanten zonder geldige reden onthouden.
  7. de warmteklant betaalt te veel voor ketelonderhoud. De warmteklant betaalt jaarlijks de hoofdprijs voor zijn ketel, en daarbij voor ketelonderhoud: een “all-in-onderhoudscontract”. Een gasklant is vrij om zo’n contract af te sluiten, of niet. Na aanschaf van een nieuwe gasketel krijgt de eigenaar eerst twee jaar garantie. Leden van Vereniging Eigen Huis krijgen korting op het onderhoud van hun ketel. Veel “vergelijkbare gasklanten” laten hun ketel minder vaak controleren. Ook sluiten veel van hen een goedkoper service abonnement af, of kopen bij Warmgarant een goedkope ketel met bijbehorend all-in-contract, samen voor redelijke bedragen. Maar dergelijke keuzen zijn er niet voor de warmteklant. Die heeft niets te kiezen en betaalt een maximaal bedrag voor zijn ketel en óók voor het jaarlijkse ketelonderhoud.
  8. het afsluittarief is niet gereguleerd. Leveranciers kunnen voor afsluiting vragen wat zij willen. Er is bij ons een offerte van Eneco bekend van € 22.022, voor het beëindigen van één aansluiting op het stadswarmtenet. Dit is een schandalig hoog bedrag. Vele bezwaarschriften later (de bezwaren werden, in naam van de bewoner met die warmteaansluiting, gemaakt door de secretaris van onze Stichting, een deskundige op het gebied van de regelingen) bleek het afsluiten uiteindelijk € 0 te kosten: hetzelfde bedrag als voor afsluiten van een gasaansluiting, in overeenstemming met het NMDA beginsel.

Dit zijn enkel de belangrijkste fouten en tekortkomingen in de berekening van het warmtetarief. Door in zijn brief de tarieven van 2014 enkel met het voorgaande jaar te vergelijken (brief EZ, pagina’s 2-4), en te concluderen dat de Warmtewet in orde is, omdat de kosten vergelijkbaar zijn met die van het advies van EnergieNed, toen deze fouten en tekortkomingen ook al in de NMDA berekening zaten, pakt de Minister de problemen nog steeds niet aan, ofschoon ze bij EZ bekend moeten zijn, omdat ze reeds door verschillende organisaties bij EZ zijn aangekaart. De gemiddelde warmteklant betaalt € 300 à 400 euro per jaar teveel, of nog meer, afhankelijk van de isolatie van zijn woning en zijn éénmalige aansluitbijdrage, die kon oplopen tot € 6000 (zie punt 3 hieronder).

Steeds hoger vastrecht. Doordat het vastrecht weer hoger uitvalt dan het jaar ervoor, worden de energiebedrijven ondersteund. Of er veel of minder warmte wordt verkocht, het hogere vastrecht ontvangen zij in elk geval. Een hoger vastrecht en een lager variabel tarief stimuleert consumenten niet om te besparen (echt duurzaam bezig te zijn, dus). Ook is een relatief hoog vastrecht vooral nadelig voor degenen die weinig stoken, meestal de mensen met een wat kleinere beurs. Als er feitelijk helemaal geen reden is voor het hoge vastrecht, is dat pijnlijk.

 

3.  Slechte isolatie

Bij de bouw van woningen geldt een maximale energieprestatiecoefficient (EPC). Deze vertelt hoeveel energie (warmte, electriciteit) een woning in totaal mag gebruiken in vergelijking tot de energieprestatie-eisen in 2000 (EPC 2000 is gelijk aan 1,0). Voor warmtewoningen, woningen aangesloten op een stadswarmtenet, gelden echter andere regels. Hier mag de energieprestatie van het (duurzame) restwarmtegebruik in het warmtenet worden toegerekend aan de EPC van de woning. [5] Daarom mag bij de bouw van een warmtewoning op isolatiemaatregelen worden “bespaard”, terwijl toch de wettelijk voorgeschreven EPC-waarde wordt behaald. Hierdoor betaalt de watdswarmteklant structureel veel te veel:

(a) In de EPC regeling is vastegelegd dat het totale energieverbruik van de warmtewoning 33% hoger(!) mag zijn dan dat van een “vergelijkbare gaswoning”. Afhankelijk van de situatie verstoken bewoners van warmtewoningen hierdoor jaar in jaar uit minstens 15% meer warmte [6] dan bewoners van de “vergelijkbare gaswoning”.

(b) Een groot deel van de “besparing op isolatie” ―het eufemisme voor: “geld dat niet aan isolatie is uitgegeven”― draagt de bouwer/projectontwikkelaar aan de warmteleverancier af. Dit wordt de “rentabiliteitsbijdrage” genoemd: de bijdrage die de warmteklant bij aankoop van zijn woning extra betaalt om het warmtenet rendabel te maken (zie advies EnergieNed 2000, pag 3 en 5). Deze bijdrage betaalt hij dus bovenop zijn éénmalige aansluitkosten, waarin hij ook al zaken betaalt die hij niet ontvangt (een complete cv ketel). De meeste kopers van warmtewoningen zijn er niet van op de hoogte dat zij, ondanks alle beloften van een NMDA-tarief, dat enkel zou worden gebaseerd op de kosten van een aardgasverwarming toch extra moeten betalen om het warmtenet rendabel te maken. [7] Hun bijdrage is “onzichtbaar” verwerkt in de koopprijs van de woning. Bouwers van een woning op een vrije kavel betalen zo’n bijdrage niet, omdat ze zelf bepalen hoeveel isolatie hun woning krijgt. [8] Ook bouwers van een woning die wordt aangesloten op een bestaand warmtenet betalen zo’n bijdrage niet (zie noot 4).

Door de regelingen rond het NMDA en het “equivalent opwekkingsrendement” van de stadsverwarming zien de inkomstenplaatjes van de warmteleveranciers er prachtig uit: bij de bouw van de woning krijgen zij een forse aansluitbijdrage: (1) het geld dat niet is uitgegeven omdat geen aardgasverwarming hoefde te worden aangelegd, plus (2) het geld dat niet in isolatie is gestopt. Daarna krijgen zij jaarlijks extra inkomsten omdat (3) er minder isolatie is toegepast en de woning dus meer warmte verbruikt, (4) omdat het vastrechtbedrag en (5) het tarief voor de geleverde warmte te hoog zijn. Stadsverwarming wordt meestal gevoed met restwarmte uit kleine elektriciteitscentrales (WKK installaties), die gestookt worden op fossiele bronnen (meestal aardgas). Warmte uit deze fossiele bron krijgt toch het label duurzaam, omdat door de koppeling van de WKK aan het warmtenet een groter deel van de energie van het aardgas wordt gebruikt. Vanwege het label “duurzame warmte” hoeft de warmteleverancier geen energiebelasting aan de Overheid af te dragen over het verstookte aardgas. De leverancier brengt die energiebelasting echter (6) wèl in rekening bij de warmteklant.

Deze regeling rond de energiebelasting is zeer dubieus, omdat de fossiele “restwarmte” meestal wordt opgewekt in een WKK-installatie die speciaal is gebouwd bij de stadswarmtewijk, om de “restwarmte” voor de stadsverwarming te leveren, terwijl er feitelijk aan de geleverde elektriciteit geen behoefte was en steeds minder behoefte is. De overcapaciteit in de stroomproductie neemt jarenlang alleen maar toe. De WKK-installatie naast de warmtewijk is dus in feite geen elektriciteitscentrale met bijproduct duurzame restwarmte, maar eerder een “fossiele (rest)warmtefabriek”, met bijprodukt elektriciteit. Er wordt geen warmte nuttig gebruikt die ook eerder al geproduceerd en weggegooid werd, zodat je echt kunt zeggen dat er voor de woningen minder aardgas verbrand hoeft te worden. Dat aardgas wordt nu grotendeels ook verbrand, alleen niet in de woningen, maar in de WKK installatie. Er wordt dus geen echte milieuwinst geboekt. De belangrijkste winst die geboekt wordt betreft een verschuiving van belastinginkomsten: van de Overheid naar de warmteleverancier, waar de warmteklant niets van merkt.

Zouden de warmtewoningen echt duurzaam zijn ontworpen, o.a. met veel betere isolatie, en zou meteen zuinige verlichting en apparatuur zijn toegepast, dan zouden de woningen kunnen functioneren met warmtepompen en zonnecellen (“energienotanul woningen”), of met kleine cv ketels en weinig elekriciteit, en zou netto veel minder aardgas nodig zijn dan nu het geval is. De WKK naast de stadswarmtewijk zou geheel overbodig zijn, qua elektriciteit én qua warmte.

Hier zien we duurzaamheid op zijn Nederlands. De Overheid kan de restwarmte in de warmtenetten opvoeren als duurzaam succes, de warmteleveranciers hebben zichzelf onmisbaar gemaakt bij het behalen van de “duurzaamheidsdoelstellingen”, en de warmteklanten betalen extreem hoge rekeningen voor een systeem dat in feite niet of nauwelijks duurzaam is, en tenminste veel minder duurzaam is dan het had kunnen zijn en dan men wil laten geloven.

Het NMDA tarief dat de warmteklant voor de zo behaalde “milieuwinst” betaalt is, zelfs al zou het helemaal correct worden berekend, veel te hoog. Warmteverbruikers zouden immers moeten betalen wat een bewoner van een woning op aardgas betaalt in een “vergelijkbare situatie” (even grote woning, zelfde bouwjaar). Maar die “vergelijkbare” aardgaswoning is veel beter geïsoleerd. Warmteklanten hebben wel betaald voor isolatie die niet in hun woning is aangebracht, maar zij worden voor de hogere stookkosten die het gevolg zijn van de slechtere isolatie niet gecompenseerd. Dit is absoluut niet in overeenstemming met het “NMDA beginsel”.

De toekomstige warmterotonde en het nationale stadswarmtenet: is het slimmer om iedereen zichzelf te laten belonen, door efficiencywinst, of moeten we restwarmte van fabrieken die slordig met hun energie omgaan (omdat voor hen de energie te goedkoop is) door het hele land gaan slepen door een peperduur warmtenet dat onderweg tientallen procenten van die warmte verliest en dat (bij)gestookt wordt met “restwarmte” uit kolencentrales? Is dat duurzaam of is het “herverdelen van inefficiency”? Om dan vervolgens, als die bedrijven die kampioen-restwarmte waren opeens tóch zuiniger gaan omspringen met hun energie,  wéér een probleem te hebben, omdat er dan “te weinig restwarmte” beschikbaar is? Wie gaat garanderen dat het aanleggen en afschrijven van enorme warmtenetten synchroon gaat lopen met (of uitblijven van) investeringen voor energie-efficiency in de industrie waar die warmtenetten op worden aangesloten? Hoe groter de warmterotonde, des te groter het probleem. Daarom blijven we zeggen: stadsverwarming is geinstitutionaliseerde verspilling.

 

4. EZ, ACM en de warmteconsument

De Warmtewet valt onder EZ, het ministerie dat bedrijvigheid moet bevorderen (en subsidies uit belastinginkomsten wil terugverdienen?) EZ is niet gericht op het dienen van belangen van burgers. Wij vragen ons af waarom de Warmtewet überhaupt bij EZ is ondergebracht. De ACM is formeel “onafhankelijk” maar valt onder EZ en heeft (daarom?) veel te weinig bevoegdheden om de uitvoering van de Warmtewet passend te monitoren. We zien dit terug in de trage besluitvorming rond de hoge huren die voor de warmtewisselaar worden opgelegd.

Volgens ons moet de ACM veel meer bevoegdheden krijgen om werkelijk onafhankelijk op te kunnen treden, waarbij maar niet eerder dan wanneer zij haar taak jegens de consumenten een stuk serieuzer is gaan opvatten. Als eerste stap is volgens ons essentieel dat de ACM alle taken neerlegt waarbij zij feitelijk de keuzevrijheid van de consumenten beperkt en marktwerking frustreert.

Een voorbeeld hiervan is de taak van het aanwijzen van de zogenaamde “warmtegebieden” uit de gebiedsindeling van de Gaswet: dit zijn gebieden waar inwoners een aardgasaansluiting mag worden geweigerd. Het is absurd dat de “waakhond” die het belang van de consument zou moeten dienen en zou moeten toezien op het goed functioneren van markten, eveneens tot taak heeft om monopolies te versterken. Zo’n takenpakket maakt van de ACM een schizofrene organisatie. En wie zou dat willen(!?). Het is essentieel dat een “marktwaakhond” weet waar zijn prioriteiten liggen, en die eensgezind en eenduidig kan verdedigen.

“Warmtegebieden” helpen niet. Wij zijn van mening dat het aanwijzen van dergelijke “warmtegebieden” in ieder geval niet helpt om stadswarmte zich te laten ontwikkelen tot een betaalbaar, veilig en hoogwaardig alternatief voor bijvoorbeeld aardgas. Als warmte zeker niet duurder is dan aardgas, én comfortabel, én veilig, én duurzaam, waarom zouden consumenten nog willen overstappen op alternatieven? Het feit dat een groot deel van de huidige warmteklanten echter staat te trappelen om over te stappen op aardgas, geeft aan dat het stadswarmtemantra van “betaalbaar, veilig, comfortabel, duurzaam …” absoluut niet klopt met de werkelijkheid. Zou stadswarmte die beloften eindelijk gaan waarmaken, dan is het aanwijzen van warmtegebieden helemaal niet meer nodig, omdat inwoners dan juist staan te dringen om op stadsverwarming te worden aangesloten. Dat moment lijkt echter nog ver weg, en komt door het antwoord van de Minister van 7 juli j.l. niet dichterbij. Wil de Minister tóch warmtegebieden aanwijzen om inwoners tot stadsverwarming te dwingen —omdat stadswarmte zijn beloften niet waarmaakt— dan lijkt het ons een veel evenwichtiger invulling van taken als het ministerie van EZ de “warmtegebieden” aanwijst, en een instantie als de ACM —op voorwaarde dat deze werkelijk als krachtige waakhond de belangen van consumenten kan beschermen— dergelijke beslissingen van EZ op wettelijke correctheid, nut en noodzaak beoordeelt. 

Op dit moment ontbreekt serieus toezicht. Het is een zeer ingrijpend besluit wanneer consumentenbelangen wettelijk mogen worden geschaad, en hun vrijheden ingeperkt. Daar moeten zwaarwegende belangen tegenover staan. Een veel serieuzer toezicht daarop dan nu plaatsvindt, lijkt ons onontbeerlijk om stadsverwarming althans een klein beetje geloofwaardig te maken. Het omgekeerde is zelfs het geval. Het wordt door de warmteconsumenten als zeer pijnlijk ervaren dat de ACM, bij de uitvoering van de haar toebedeelde taak om de keuzevrijheid van energieconsumenten te beperken, kennelijk te onzorgvuldig is geweest:

”… geeft naar het oordeel van het College onvoldoende blijk van een (kenbare) afweging van de betrokken belangen. Blijkens het verhandelde ter zitting heeft ACM, alvorens de bestreden bepaling vast te stellen, zich geen rekenschap gegeven van de consequenties van een gebiedsaanduiding in deze vorm voor (toekomstige) afnemers”.

Energielobby stuurt EZ en ACM. Daar wordt NL maar heel langzaam duurzamer van. Juist van een instantie als de ACM zouden consumenten mogen verwachten dat de ACM het opleggen van beperkingen aan keuzevrijheid en frustreren van marktwerking op zeer terughoudende wijze zou uitvoeren. Door de huidige werkwijze wordt, volgens ons terecht, breed ervaren dat de energielobby —waarvan volgens ons nog allerminst is aangetoond dat zij zich werkelijk inzet voor verduurzaming, met een bealngrijke focus op de eerste en effectiefste stap daarvan: energie bespareneenzijdig veel te veel invloed heeft op processen waarbij inwoners van steeds grotere delen van ons land alle vrijheid in hun energievoorziening wordt ontnomen, zonder dat hen daarvoor qua kosten, veiligheid en kwaliteit een acceptabel alternatief wordt geboden.

 


 

[1] Interessant: tijdens het proces van formulering van de Warmtewet schreef Eneco in 2009 aan EZ dat het toenmalige wetsvoorstel voor berekening van het tarief volgens hen niet voldeed, omdat:

(1) de politiek zou verwachten dat het warmtetarief van EZ (iets) lager zou zijn dan de adviezen van de energiebedrijven zelf (het Ministerie is immers “onpartijdiger”, en komt “dus” met lagere tarieven), en dat

(2) bij te grote verschillen tussen het warmtetarief van 2013 en 2014 de 2e Kamer vragen zou stellen, en dat dit ongewenst zou zijn.

Tussen de regels wordt duidelijk dat het er volgens Eneco niet toe doet of de tarieven correct berekend zijn, maar wel dat Eneco niet wil dat er in de 2e Kamer vragen over worden gesteld. Daarvóór hadden veel warmtestichtingen al bij politiek en EZ geklaagd dat de tarieven veel te hoog waren, maar deze geluiden worden systematisch genegeerd. Als de 2e Kamer vragen zou gaan stellen, zou negeren van die klachten moeilijker worden.

Vooral interessant hieraan is dat Eneco het kennelijk normaal vindt dat EZ het NMDA tarief lager zal vaststellen, daarmee impliciet al aangevend dat het jaarlijkse tariefadvies van EnergieNederland te hoog is, en een lager “maximumtarief” dus ook alleszins redelijk zou zijn, terwijl Eneco zelf bij zijn klanten altijd (meer dan) het maximumtarief, in rekening heeft gebracht…

Dezelfde aanpak zien we nu in de brief van Minister Kamp (EZ) aan de 2e Kamer, met een eerste evaluatie van de Warmtewet, en zijn reactie op uit het land gestelde vragen en opgeworpen problemen.

Die problemen worden onder andere in een brief van Vereniging Eigen Huis aan Minister Blok (die hem doorstuurde aan Minister Kamp) genoemd.  Stichting Stadswarmte Den Haag-Ypenburg-Nootdorp en Stichting Reeshofwarmte uit Tilburg hebben inhoudelijk bijgedragen aan de brief van de VEH, en aan een volgende brief, die nu in voorbereiding is.

In genoemde brief van Minister Kamp aan de 2e Kamer worden de tarieven van 2014 vergeleken met die van 2013: “de verschillen zijn klein, dus is de Warmtewet in orde”. De forse rekenfouten die ook in de voorgaande jaren al in de wet zaten, en waar EZ ook toen al van op de hoogte was, worden gebagatelliseerd of helemaal genegeerd.

[2] In Purmerend worden de bewoners al expliciet gewaarschuwd voor de gevaren van lekkages en de gevolgen. Wel wordt hen verteld dat in de hele woning lekkages kunnen voorkomen, en dat dan hun huis volstroomt met heet water, maar het advies om controles te laten uitvoeren wijst alleen op de meterkast. Wat te doen bij lekkages elders in huis staat er niet bij. De warmteleveranciers zijn kennelijk zo gewend aan het leveren van onvolwaardige technologie dat ze dergelijke informatie met droge ogen op internet durven zetten, om zich juridisch in te dekken voor calamiteiten, in plaats van te werken aan serieuze beveiliging van hun stadswarmtenet.

[3] Een groot probleem is dat de gekozen wijze van financiering van warmtenetten een perverse prikkel vormt om zo weinig mogelijk in kwaliteitsmaterialen en een veilig ontwerp te investeren: de warmteleverancier ontvangt in de huidige regelingen alle “vermeden kosten” voor de complete installatie van een conventioneel cv systeem op aardgas: elke “besparing” op materiaalkwaliteit en beveiliging bij de aanleg van de stadsverwarming levert direct inkomsten voor de leverancier op.

[4]   De wetgever heeft hiermee tevens wetsongelijkheid geschapen: nieuwe “aansluiters” op een bestaand warmtenet worden door de Warmtewet beschermd, maar de kopers in een nieuwe warmtewijk, die gezamenlijk op een nieuw warmtenet worden aangesloten, genieten geen bescherming (Warmtewet, artikel 6 lid 1).

[5] Niet alle warmte in de stadswarmte is restwarmte. Er zijn zelfs stadswarmteprojecten zonder restwarmte (link naar Kernhem). Wel is in de ontwerpfase van elk project beloofd/verondersteld dat het op duurzame restwarmte aangesloten zou worden. Want zonder de duurzame restwarmte kan de “EPC-truc met de rentabiliteitsbijdrage” niet worden toegepast.

[6] De maximaal 33% extra energieverbruik betreft het totale energieverbruik. Omdat het warmteverbruik hiervan maar een deel is, kan de toename van het warmteverbruik zelfs hoger dan 33% uitvallen. Navraag bij de bouwfysicus die al jaren voor Kokon architecten uit Rotterdam de EPC berekeningen uitvoert leert, dat de parameters in de berekeningen voor warmtewoningen in de jaren rond 2000 (tijdens de vinex boom, waarin veel warmtewijken zijn gebouwd) geen fysische betekenis hadden, maar berustten op “politieke afspraken”. Gevolg hiervan is dat de feitelijke isolatievermindering van woning tot woning fors kan verschillen, afhankelijk van de bouw van de woning. Er zou een nieuwe berekening met de karakteristieken van de woning en de huidige rekenmethodiek uitgevoerd moeten worden om te bepalen hoe zeer de EPC van een warmtewoning afwijkt van de EPC-norm voor gaswoningen uit hetzelfde bouwjaar. De verschillen in isolatiewaarde die men dan zou vinden zouden volgens hem substantieel zijn.

[7] Een interessant geval m.b.t. de “isolatie-besparing” en “rentabiliteitsbijdrage” is een rechtszaak van de projectontwikkelaar Portaal tegen de gemeente Nieuwegein. Portaal wilde gebruik maken van een “gelijkwaardigheidsverklaring” van Eneco, waarbij het stadsverwarmingsnet is meegenomen bij het bepalen van het “equivalent opwekkingsrendement”, zodat de woningen minder goed geïsoleerd zouden hoeven worden. In tegenstelling tot de meeste gemeenten, wilde de gemeente Nieuwegein hier niet aan meewerken, en wilde dat ook stadsverwarmingswoningen volgens de gewone normen zouden worden geïsoleerd. Ook in hoger beroep kreeg Portaal geen gelijk, maar deze zaak geeft wel aan hoe het de spelers in de stadsverwarmingsmarkt om winst gaat (en dan bedoelen we geen duurzaamheidswinst), en winst proberen op te eisen via de geldende regelingen, over de ruggen van de huizenkopers heen.

[8] Interessant detail: in de EPC berekening van vrije kavel woningen wordt vaak verwarming met een gastoestel opgevoerd. In die berekeningen wordt dus geen EPC bijdrage van de stadsverwarming meegenomen; zelf gebouwde woningen aan een warmtenet zijn (hierdoor) vaak beter geïsoleerd dan projectwoningen. Dit is duidelijk terug te zien in de energierekeningen.

 

Advertisement

12 thoughts on “Problemen stadsverwarming

  1. Ik woon op de Weidevogellaan 361 en daar is de meter ongeveer zeven meter van de kraan verwijderd.En als ik mijn handen wil wassen met warm water dan duurt het een paar liter water voordat het warm is .Dat kost mij per jaar heel wat extra euro’s

  2. Klopt, er zijn geen argumenten om te zeggen dat stadswarmtewoningen minder leidingverlies hebben dan gaswoningen. Dit is al door Haskoning in hun onderzoek aangegeven. Ook RVO geeft aan dat er goede redenen zijn om het “leidingverlies” uit het warmtetarief te halen. Het lijkt sterk op een truc van de energiebedrijven (+EZ) om het warmtetarief zo hoog mogelijk te krijgen.

  3. Ik ben nu bijna ten einde raad, ik lig al bijna vier jaar over hoop met eneco vanwege in eerste instantie een volgens hun te laag opgegeven verbruik van de warmte meter standen die zou ds kapot zijn, er werd een nieuwe geplaatst en toen kreeg ik direct een naheffing over drie jaar want ja zij claimden dat doordat de meter stuk was ik dus al die tijd te weinig had betaald , en wij maar zuinig doen en vaak met dekens op de bank kaarsen aan en veel potten thee drinken om niet te veel te hoeven stoken..Als ik bijbetaalde zou vast na dat bijbetalingsjaar wel blijken dat als ik onterecht extra was aangeslagen ik geld terug zou krijgen…ja ja tuurlijk….na afloop van dat zeer dure jaar want betalings regeling en iedere maand bijna het dubbelle betalen van wat ik eerst betaalde ..kwam Eneco met het verhaal dat ik weer bij moest betalen want ja ik verbruikte toch wel veel meer dan mijn buren..en daar staat in de winter de kachel te looien en bij mij op spaarstand..ben ik over dag niet aanwezig staat hij niet op 23 maar op 18 graden…ik heb zo wie zo het afgelopen jaar mijn warmte meter stand continue in de gaten gehouden en de kachel ging vanwege het warme voor jaar in april al uit en is tot nu toe pas 1 keer op 19 graden geweest .
    maar tot mijn grote schrik is mijn verbruik vergeleken met 2013 nog bijna verdubbeld, wij douchen niet extreem veel of lang, wasmachine staat ook niet continue te draaien en afwassen doe ik ouderwets in teiltje… ik baal zo ontzettend van het stads warmte systeem ik zou er wel weer voor terug naar een huur huis met gewoon gas water en licht voor willen….. als je ziet wat je afdraagt aan Dunea voor je water, Eneco voor je watertoevoer en warmte toevoer, dan nog aan budget energie voor mijn stroom ..want ook daar kreeg ik met Eneco steeds gedoe over dus is daar een andere energie maatschappij voor gevonden, maar denk maar niet dat eneco de rekening lager maakte ..mevrouw het is uw belang dat die op het zelfde peil blijft anders moet u dadelijk weer zoveel bij betalen.
    Ik wil nu dat de warmte meter weer wordt nagekeken want hier klopt niets van maar hoe haal ik mijn gelijk???

  4. Ik betaal nu 143,- per maand, het is een kleine sociale huur eensgezinswoning,oppervlakte weet ik even niet zo snel maar woonkamer twee slaapkamers en een zolder over het hele huis dus niet heel groot,volgens eneco verbruik ik veel meer dan mijn buren maar dat lijkt mij heel stug mijn buren zijn over het algemeen oudere dames waar de kachel vanaf september al aan staat, die ook nog eens iedere dag de was doen en waar iedere dag gedoucht word, wij moeder en twee dochters douchen ieder twee x per week a’15/ 20 min. per keer, ik heb geen ligbad of afwas machine zoals er een aantal in mijn straat wel hebben,een drietal jaar geleden kwam eneco met het verhaal nadat mijn stadsverwarming niets meer deed dat mijn warmte meter defect zou zijn en ik dus over drie jaar met terugwerkende kracht moest bij betalen, nadat er een nieuw apperaat werd geplaatst en ik een betalingsregeling had getroffen werd me verzekerd dat alle bijbetalingen zo wie zo weer terug zouden worden gestort als ik aan het eind van het jaar mijn eindafrekening weer zou krijgen en als dan zou blijken dat mijn verbruik inderdaad lager was…Ja tuurlijk!! met de nieuwe meter was mijn verbruik nog veel hoger dan mijn voorgaande jaren, en hoppa Dus Weer bijbetalen. ik baal echt zo ontzettend, want vanaf april van dit jaar stond mijn kachel uit, mijn verbruik in GJ was toen 48..en nu vandaag 19 nov. staat die verdraaide warmte meter op ..tadaa; 64.99 jaha echt waar, ik was af in een teiltje ouderwets maar water besparend, ik heb gezocht op lekkage en eneco zelf ook in de meterkast maar kon niets vinden, wasmachine staat ook niet continue aan en douchen dus ook al niet, ik weet het niet meer morgen komt er weer een controleur, ik hoop nu eens dat er een oplossing gevonden wordt ik ben er zo klaar mee! Ik betaal dus aan Dunea mijn waterverbruik dacht eigenlijk dat warm water daar ook onder viel, eneco stads verwarming vervoer water en belasting over alles en dan energie direct voor mijn elektra ,daar heb ik net mijn eidejaar nota van gehad € 2.16 bijbetalen en een maandbedrag van 36,- dus ik ben echt wel zuinig…n.b. mijn verwarming staat nu op 18 graden om de kou uit huis te houden we drinken sávonds thee en zetten extra kaarsen aan en hebben zo wie zo altijd een deken op de bank! groetjes Jolanda van den Engel.

  5. Mijn meter van de stadsverwarming blijft doorlopen als de radiators uitstaan (Rotterdam/de Esch). Hier kwam ik aan het begin van de zomer achter. Pas op het moment dat ik de hoofdkranen van de stadsverwarming dichtdraai stopt de meter. Eneco die de leverancier is, zegt dat dit mijn eigen probleem is omdat het een koophuis betreft. Zij zijn verantwoordelijk voor de meter en die loopt volgens hen goed omdat hij stopt als de hoofdkraan dichtgaat. Het probleem zit volgens hun zeggen dan ook na de meter en is dus mijn probleem. Zij zijn verantwoordelijk voor het leveren van warmte en dit doen ze. Ik heb de VVE gebeld maar ook zij geven aan dat dit mijn eigen probleem is omdat iedere maisonnette woning zijn eigen leidingen zou hebben. Wie kan mij helpen????

    Met vriendelijke groet, Ingrid

    • Beste Ingrid,

      Een beetje verlies heb je altijd. De warmtewisselaar (ook genoemd: warmteset, afleverset) maakt koud kraanwater warm. Om legionella te voorkomen blijft dit apparaat continu op 70 graden. Ook als er lang geen heet water wordt getapt.

      Op onze site staat dat je ivm lekkages bij langere afwezigheid de aan- en afvoer van heet water kunt sluiten (lees wel even heel goed de precieze instructies!). Hiermee voorkom je dus tegelijk ook het door jou genoemde verlies.

      In sommige stadsverwarmingssystemen zit geen klep. De thermostaatkranen zorgen dat de radiatoren koud blijven, maar de aan- en afvoer ervan blijft wel warm. Dit kun je aan de leidingen voelen als de verwarming uit staat.
      Lees voor dat geval de oplossing van Nico.

  6. Ingrid,
    Laat een elektrische klep met thermostaat plaatsen. Huis op temperatuur, elektrisch klep dicht en geen verbruik,
    Groet Nico

  7. We zitten bijna aan het eind van 2016 en er is (hier) nog niks veranderd. In Amersfoort dezelfde problemen, even in korte lijnen: hoge maandnota’s à € 170,- terwijl de verwarmingen altijd uitstaan, warmer aankleden, dekentje op de bank. Apparatuur verwarmt geen water zoals waterkoker etc. Ik (moeder) en kind douchen 1 keer per week (of in baby badje in bad) kan het apparaat laten ijken en de kosten (à €500,-) zullen dan voor mij zijn als de meters kloppen. Ik vertrouw de meters niet, het bedrijf evenmin. Deze beschuldigt mij zelfs van fraude doordat ik het systeem inmiddels zelf heb uitgezet/afgesloten.
    Zogenaamd onafhankelijk.. Door gemeenten ingekocht.
    Volgens de VVE ligt dit in de 2e Kamer ligt stil. Laat de burger ondertussen maar doorbetalen 😦
    Maandelijks € 170,- betalen, voor niks!!

  8. Verbruik warmte €100, verbruik stroom €100 rekening €750, zo word een klein verbuiker als ik op de kosten gejaagd, voor die 550p/j vervangen ze 1x in de 10 jaar een batterij, ik betaal dus zo een 400 te veel per jaar als klein gebruiker.
    Ik weet niet of ik er vanaf kan gezien het een huur woning is, gezien de wacht tijden in Almere en feit dat ik nooit woning zal kunnen kopen zal ik er nog zeker 10 jaar moeten wonen.

  9. Hallo,

    Ook wij hebben last van kosten “leidingverlies”.
    Wat ik me echter afvraag is of deze koaten nu wel of niet bij de eindgebruiker gelegd mogen worden. Wij worden immers verplicht mee te doen aan een systeem zonder dat wij invloed op het verlies van dit systeem hebben. Zouden deze kosten niet bij de netbeheerder moeten liggen? Zij zijn immers degene die dit manke systeem hebben aangelegd en de kosten van deze verantwoordelijkheid dus bij de gebruiker leggen.

    Tevens zou ik willen weten waar de kosten dan werkelijk uit bestaan en wat het maximale tarief is die de aanbieders hiervan in rekening mogen brengen.
    Op de website van de AFM lees ik namelijk dat de Warmtewet geen mogelijkheid biedt om correctiefactoren toe te passen, iets waar leidingverlies ook onder valt.

    Hopelijk kan iemand mij hier een antwoord op geven.

  10. Pingback: Wethouder Jansen schetst verkeerd beeld over kosten stadsverwarming aan Utrechtse gemeenteraad - Stadsverarming Utrecht

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s